Je gehoor trainen kan dat?
Het antwoord op de vraag of je je gehoor kan trainen is volmondig ‘ja’. Net als andere vaardigheden kun je ook je luistervaardigheden trainen. Zo kan je door training je muzikaliteit vergroten. Ook kun je leren meer details waar te nemen met je gehoor en ook nauwkeuriger leren bepalen van waaruit geluiden komen.
Gehoortraining wordt ook ingezet bij mensen die voorheen doof of ernstig slechthorend waren. Zij moeten weer leren horen met een bijzonder soort hoortoestel: een cochleair implantaat. Ze kunnen door training geluiden en spraak weer leren verwerken, herkennen en begrijpen. Aan het trainen van een minder functionerend gehoor zitten wél grenzen.
Oor en hersenen bepalen wat we horen
Wat wij horen is een optelsom van enerzijds de informatie die ons oor doorgeeft aan onze hersenen en anderzijds hoe onze hersenen de binnenkomende geluiden weten te verwerken tot zinvolle informatie. Zowel ons oor als onze hersenen bepalen dus hoe goed ons hoorvermogen is. We kunnen dan ook minder goed gaan horen als ons oor niet meer optimaal werkt, maar ook wanneer onze hersenen minder goed in staat zijn binnenkomende geluiden te verwerken.
Goed werkend oor voorwaarde voor optimaal horen
Om goed te kunnen horen moet geluid allereerst bij ons gehoororgaan (het slakkenhuis) terecht kunnen komen. Het geluid op weg daarheen kan een blokkade tegenkomen. Denk daarbij aan een oorprop of aan een probleem met de doorgifte van het geluid door de hoorbeentjes of het trommelvlies. Als geluiden niet of niet goed aankomen bij het slakkenhuis, wat ons gehoororgaan vormt, kan dit het geluid ook niet goed analyseren. Het kan dan geluiden niet of slechts deels omzetten in zenuwsignalen. Deze zenuwsignalen hebben de hersenen nodig zodat we kunnen horen. Ook wanneer het slakkenhuis zelf minder goed functioneert kan zich een probleem voordoen.
Geluiden klinken dan niet alleen zachter, maar ze zijn ook minder goed uit elkaar te houden. De filters in ons oor worden als we slechthorend worden minder scherp en geluiden gaan daardoor steeds meer als een brij klinken. Een paar goede oren zijn dan ook belangrijk bij het horen en onderscheiden van geluiden en spraakklanken. Ook helpen ze bij het bepalen van waaruit een geluid komt.
Geluidsbrij bij hersenen
Slechthorendheid kan er dus voor zorgen dat er een geluidsbrij bij de hersenen aankomt. Het is dan ontzettend moeilijk van de binnenkomende geluiden nog zinvolle informatie te maken. Dat geldt vooral in complexe luistersituaties zoals in lawaai, rumoer of in een slechte akoestiek. Niet voor niks klagen veel mensen met een minder gehoor over tv- en radioprogramma’s die op de achtergrond van een aankondiging of interview een leuk muziekje laten horen. Ook zullen ze sneller last hebben van een slechte akoestiek in een restaurant.
Combinatie slecht gehoor en minder snelle informatieverwerking
Soms is het minder goed kunnen horen een combinatie van én een minder goed functionerend oor én de hersenen die informatie minder efficiënt verwerken. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij het ouder worden. Met het toenemen van de jaren gaat niet alleen ons gehoor achteruit, maar ook de snelheid van informatieverwerking verloopt trager. Dat ligt veelal aan het werkgeheugen dat minder goed werkt. Het minder goed horen op oudere leeftijd wordt ook wel ouderdomsslechthorendheid genoemd. Veelal is het een combinatie van factoren die zorgt dat we minder gaan horen op oudere leeftijd.
Trainbaarheid gehoor afhankelijk meerdere factoren
Hoe goed ons oor trainbaar is hangt dan ook af van meerdere factoren. Aan de ene kant van de werking van ons oor, en aan de andere kant van de werking van onze hersenen. Niet alleen de snelheid van informatieverwerking, de efficiëntie van ons werkgeheugen en aandachtspanne zijn bepalend, ook hoe goed de hersenen van jongs af aan zijn getraind en welke informatie er opgeslagen is, spelen een rol. Daarnaast is aanleg natuurlijk ook een belangrijke factor. Daardoor kan het ene brein bijvoorbeeld muzikaler zijn (of zijn geworden) of weet het makkelijker te compenseren voor een minder goed functionerend oor dan het andere.
Hoge spraaksnelheid
Gemiddeld genomen produceert een gemiddelde Nederlander zo’n 130 woorden per minuut. Sommigen sprekers praten langzamer met 100 woorden per minuut, maar er zijn er ook die de 190 of meer halen. Als we realiseren dat bij het toenemen van de leeftijd de informatieverwerking minder snel gaat, is het ook niet zo vreemd dat ouderen gaan klagen over bijvoorbeeld tv-presentatoren en gesprekspartners die zeer snel praten. Ook jongere slechthorenden zullen moeite hebben met snelle sprekers. Hun hersenen moeten immers al veel meer werk verzetten om van de onvolledige informatie die het oor aan het brein aanlevert een zinvol geheel te maken. Ook dat kost tijd. Luisteren is voor hen flink inspannend en kan makkelijk tot luistermoeheid leiden.
Omgekeerd geldt voor slechthorenden ook: ben je eenmaal moe van andere werk- of bezigheden of ervaar je stress, dan zal er ook minder energie over zijn voor het intensieve horen en verstaan.
Wat ook blijkt is dat als horen veel concentratie kost er ook minder ruimte over is voor het verwerken en opslaan van de binnenkomende informatie. Dat kan op zijn beurt weer zorgen voor leerachterstanden bij kinderen die slecht horen.
Verstaan spraak
Om een gesprek goed te kunnen volgen is het van belang dat geluiden en spraak zo goed als mogelijk bij de hersenen aankomen. De hersenen moeten vervolgens de zenuwsignalen afkomstig van het oor verwerken. Daar komen aardig wat processen bij kijken. We gebruiken bij het herkennen van geluiden informatie die al opgeslagen ligt in onze hersenen (geheugen). Die wordt in het werkgeheugen razendsnel vergeleken met de binnenkomende informatie. Zo kunnen we geluiden en ook spraak herkennen. Wanneer spraak maar deels binnenkomt, doordat er omgevingslawaai is of door een niet goed functionerend oor, maken we een inschatting welke woorden er gezegd zijn. Daarbij maken we ook gebruik van onze kennis over het gespreksonderwerp.
Hersenen trainen
Onze hersenen trainen om te compenseren voor een niet goed functionerend oor kan slechts in beperkte mate. Immers van wat niet compleet of als een brij aankomt bij de hersenen, is maar moeilijk een begrijpelijk geheel te maken. Wel is het mogelijk met hoortoestellen het gehoor zo goed als mogelijk te herstellen.
Er zijn ook hele bijzondere hoorhulpmiddelen: cochleair implantaten. Daarbij krijgt iemand die zeer ernstig slechthorend of doof is, door een chirurg elektroden geïmplanteerd in zijn slakkenhuis. Een op een hoortoestel lijkende processor zorgt er dan voor dat geluiden en spraak uiteindelijk omgezet worden in elektrische pulsjes die naar het gehoororgaan gaan. Na het implanteren moeten zij hun gehoor trainen om weer (goed) te leren horen met de spraakprocessor. Dat komt omdat het geluid afkomstig van zo’n implantaat aardig verschilt met het horen met een normaal werkend oor of dat met een hoortoestel. Vaak leren de dragers beetje bij beetje de geluiden afkomstig van zo’n ‘bionisch oor’ weer te onderscheiden van elkaar en te herkennen. Dat geldt ook voor spraakklanken.
Onze hersenen blijken in veel gevallen gelukkig een enorme flexibiliteit en leervermogen te hebben. Hierdoor kunnen de dragers ervan bij het voeren van gesprekken in stilte weer goed mee komen. Zo’n cochleair implantaat is dan ook een prachtig technisch hoogstandje waarmee doven en slechthorenden weer kunnen horen. Lawaaiige omstandigheden en een slechte akoestiek blijven voor veel van hen alsnog wel een flinke uitdaging.
Kinderen die doof worden geboren, krijgen zo snel mogelijk een dergelijk implantaat. De hersenen zijn dan nog goed te trainen om geluiden en spraakklanken van elkaar te onderscheiden. Omdat niet ieders gehoor nog goed te trainen is, is zo’n cochleair implantaat dan ook niet voor iedereen geschikt. Daarom vindt er van te voren uitgebreid onderzoek plaats en maken deskundigen daar een inschatting van.
Opnieuw onderscheid leren maken tussen zachte en normale geluiden
Sommige slechthorenden wachten soms wel 7 jaar of meer voordat ze een hoortoestel gaan dragen. Ook als je (te) lang wacht met een hoortoestel moeten de hersenen weer onderscheid leren maken tussen geluiden en spraakklanken. Wat veel mensen niet weten is dat de werking van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor de geluidsverwerking, beetje bij beetje afneemt als je ze niet meer stimuleert met signalen vanaf het oor. Vaak zijn het de zachte hoge geluiden en daarmee ook de medeklinkers die in eerste instantie niet meer goed hoorbaar zijn. De hersenen moeten met een hoortoestel dan weer onderscheid leren maken tussen heel erg zachte, zachte en normale geluiden en spraakklanken.
Wanneer iemand dagelijks voldoende communiceert, naar de radio luistert of tv kijkt met zijn nieuwe hoortoestellen gaat dat veelal vanzelf. Het is echter wel belangrijk om bijtijds te beginnen met een hoortoestel. Net als spieren die niet gebruikt worden gaan ook de hersendelen die verantwoordelijk zijn voor de verwerking van geluid achteruit.
Ook voor (beginnende) hoortoesteldragers bestaan trainingsmogelijkheden, al worden deze niet vaak ingezet.
Een hoortoestel maakt de hersenen niet lui
Met een hoortoestel verwen je de oren dan ook zeker niet en je maakt ze ook niet lui. Je zorgt er juist voor dat je hersenen actief en fit blijven zodat ze ook blijvend te gebruiken zijn bij het horen en verstaan.
Spraakafzien is trouwens ook als hulpmiddel in te zetten. Ook daar zijn trainingsmogelijkheden voor. Kijk daarvoor eens op de website spraakafzienoefenen.nl. Wellicht maak je al zonder je het weet gebruik van spraakafzien.
Richting bepalen
Zowel voor goed- als slechthorenden is het bij sommige geluiden soms lastig te bepalen uit welke richting ze komen. Door tegelijkertijd te kijken is dat al een stuk makkelijker. Ook bij het voeren van gesprekken is dat richtingbepalen belangrijk. Immers hoe sneller je in de gaten hebt, wie wat zegt, hoe meer je meekrijgt van het gesprek. Soms functioneert het ene oor beter dan het andere. Het geluid lijkt voor de hersenen dan bij het ene oor met een andere intensiteit aan te komen dan bij het andere oor. Zulke intensiteitsverschillen tussen de oren dragen voor een belangrijk deel bij aan het bepalen uit welke richting een geluid komt. Ook kan het zijn dat iemand op maat gemaakte gehoorbeschermers draagt.
Onze oorschelp draagt bij bepaalde toonhoogtes bij aan het bepalen uit welke richting een geluid komt. Doordat de oorschelpen met gehoorbeschermers een andere vorm krijgen, gaat het bepalen uit welke richting geluiden komen plots minder goed. Ook slechthorenden die zogeheten achter-het-oor hoortoestellen dragen kunnen merken dat ze geluiden van voor en achter vaker met elkaar verwisselen. Dat komt doordat de microfoons boven het oor zitten. Hierdoor gaat de natuurlijke functie van de oorschelp verloren.
Aanpassen aan nieuwe situatie
Toch leren de hersenen in deze gevallen zich weer (deels) aan te passen aan de nieuwe situatie. Door informatie van het zicht te combineren met die van het oor, is ook in de veranderde situatie op den duur weer aardig goed de richting van waaruit een geluid komt te bepalen. Achter-het-oor hoortoestellen gebruiken daarvoor als extraatje algoritmes waarmee ze de oorschelp nabootsen.
Ook het bepalen van richting met het gehoor is dus te trainen. Sterker, in het geval van de gehoorbeschermers blijken de hersenen na enige tijd zelfs twee ‘programma’s’ te hanteren: eentje om richting te bepalen met en eentje zonder gehoorbeschermers. In beide gevallen lukt het dan weer prima om geluiden te plaatsen in de ruimte.
Verminderd gehoor zorgt ook voor meer valincidenten
Met een verminderd gehoor neemt de kans ook toe om te vallen. Dat geldt ook voor mensen die geen duizeligheidsklachten hebben. Omgevingsgeluiden geven belangrijke informatie over onze omgeving en dragen zo bij aan een goed evenwichtsgevoel. Bij valincidenten zijn artsen vooral geneigd te kijken naar het gezichtsvermogen, neuropathie in voeten en gewrichtsproblemen. Problemen met het horen slaan ze daarbij nogal eens over. Dat terwijl hoortoestellen het evenwichtsgevoel bij oudere slechthorenden kunnen verbeteren. Door het gehoor te revalideren en te trainen, zijn ook valincidenten te voorkomen.
Muziek training
Ook mensen met een goed gehoor gaan soms op zoek naar een gehoortraining. Zo kunnen musici, producers en geluidstechnici hun gehoor willen trainen om muzikaler te worden of geluiden en instrumenten beter van elkaar te kunnen onderscheiden. Het doel is dan om uiteindelijk hun muziek of muziekproductie te optimaliseren. Er zijn ondertussen aardig wat websites, softwareprogramma’s en apps die zulk soort muzikale training aanbieden.
Musici blijken overigens met hun getrainde oren beter te scoren dan niet musici op tests waar ze spraak in lawaai moeten nazeggen. Een instrument bespelen en muziektraining heeft dus ook op oudere leeftijd wanneer het gehoor is achteruitgegaan zo zijn voordelen. Dan is het wel belangrijk het gehoor bij het musiceren te beschermen tegen harde geluiden. Zo blijft het gehoor in goede conditie.
Ook bij dragers van een cochleair implantaat blijkt muzikale training te helpen. Zij nemen daardoor melodieën beter waar en het helpt ook om emoties in spraak beter te herkennen (lees meer).
Ons gehoor is dus uitstekend te trainen, al zitten daar grenzen aan wanneer het minder goed functioneert.
Wat een geweldige site, ik heb muziek gestudeerd met heel veel problemen , nu weet ik waarom, .
Ik moet aan de gehoortraing.